BENG: eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen

Ruim 25 jaar na de introductie van de EPC-norm is op 1 januari 2021 een nieuw meetinstrument voor de energieprestatie van nieuwe woningen en utiliteitsgebouwen ingevoerd: BENG. De BENG-methodiek vloeit voort uit de Europese richtlijn EPBD (Energy Performance of Buildings Directive), die is gericht op het verbeteren van de energieprestaties van gebouwen in de Europese Unie. BENG staat dan ook voor: Bijna Energieneutrale Gebouwen. De verschillen tussen de EPC-norm en de BENG-eisen voor nieuwbouw zijn groot. Invoering van de BENG heeft dan ook de nodige gevolgen voor alle partijen in de bouwketen, van woningcorporatie, particuliere opdrachtgever en adviseur tot projectontwikkelaar en aannemer.

Het verschil tussen de nieuwe BENG-methodiek en de voormalige EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) is groot. In de EPC-methodiek was er geen directe relatie met het energieverbruik van het gebouw per m2, maar werden alle energiemaatregelen samengevoegd en uitgedrukt in één dimensieloos getal. Ofwel: een getal zonder aanduiding van een absoluut verbruik in bijvoorbeeld kWh of joule. Dit betekende onder meer dat je een gebouwvorm die extra energie kost binnen de EPC-regels mocht compenseren met een energiebesparende maatregel, zoals de toepassing van pv-panelen.

De BENG-eisen voor nieuwbouw zijn gebaseerd op het principe van de Trias Energetica: eerst de energievraag beperken, dan zoveel mogelijk energie uit hernieuwbare bronnen gebruiken en voor het restant eindige (fossiele) energiebronnen efficiënt benutten. De energieprestatie van een gebouw wordt bij BENG uitgedrukt in drie afzonderlijke indicatoren: een voor de energiebehoefte van het gebouw, een voor de benodigde hoeveelheid primair fossiele brandstof en een voor het aandeel hernieuwbare energie in de totale energiebehoefte. De berekende waarden voor deze indicatoren moeten alle drie afzonderlijk kloppen. Compensatie van ongunstige waarden is dus niet meer mogelijk.

BENG 1: maximale energiebehoefte

BENG 1 stelt eisen aan de maximaal benodigde hoeveelheid energie voor het verwarmen en koelen van een gebouw. Deze energiebehoefte wordt uitgedrukt in ‘thermische’ kilowattuur (kWh) per m2 gebruiksoppervlakte per jaar. BENG 1 gaat dus over het beperken van de energievraag van het gebouw zelf. Factoren die de BENG 1-waarde kunnen beïnvloeden, zijn onder meer de kwaliteit van de gebouwschil (gevel-, dak- en vloerisolatie), luchtdichtheid, beglazing, zontoetreding en zonwering. Daarnaast kan de energiebehoefte gunstig worden beïnvloed door factoren als de compactheid van het gebouw en de oriëntatie (bijvoorbeeld noord-zuid).

BENG 2: primair fossiel energieverbruik

BENG 2 stelt eisen aan de maximale hoeveelheid primair fossiele brandstof die nodig is voor het verwarmen, koelen en ventileren van een gebouw en het bereiden van warmtapwater. Ook deze waarde wordt uitgedrukt in kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar. Voor utiliteitsgebouwen wordt BENG 2 aangevuld met het energieverbruik voor verlichting en bevochtiging/ontvochtiging. Wekt een gebouw – bijvoorbeeld met pv-panelen – zelf energie op, dan mag het primair fossiel energieverbruik worden verminderd met de hoeveelheid opgewekte energie. Factoren die de BENG 2-waarde beïnvloeden, zijn onder meer de energiebehoefte van het gebouw, de efficiëntie van de installaties, het type ventilatiesysteem (met/zonder WTW), het warmteverlies via warmtapwaterleidingen en de toepassing van hernieuwbare energie.

BENG 3: aandeel hernieuwbare energie

De eisen van BENG 3 hebben betrekking op het minimum aandeel van hernieuwbare energie als percentage van het totale energiegebruik (ofwel: de som van het deel primair fossiel energieverbruik plus het deel hernieuwbare energie). De BENG 3-waarde wordt berekend door de hoeveelheid hernieuwbare energie te delen door het totale energieverbruik. Daarbij geldt wél als voorwaarde dat de energie wordt opgewekt met een voorziening in, op of aan het gebouw. Deelname aan een centraalzonnepark of participaties in een windmolenpark tellen dus niet mee. Voorzieningen die de BENG 3-waarde wél beïnvloeden, zijn onder meer water/water warmtepompen, lucht/water warmtepompen, ventilatielucht/water warmtepompen, boosterwarmtepompen, pv-panelen en zonneboilers.

BENG, energieneutraal en NOM

Duurzaam, duurzamer, duurzaamst… Nu er steeds meer duurzaam wordt gebouwd, verschijnen er ook steeds meer termen om de energiezuinigheid van een woning aan te duiden. Maar wat is nu eigenlijk het verschil tussen een BENG-woning, een energieneutrale woning en een NOM-woning?

Om te beoordelen of een woning voldoet aan de BENG-eisen voor nieuwbouw wordt alleen gekeken naar het gebouwgebonden energieverbruik. Ofwel: de energie die nodig is voor verwarming, koeling, ventilatie en de bereiding van warmtapwater. Wordt het gebouwgebonden energieverbruik verminderd met de opbrengst van hernieuwbare energie (zoals zonnepanelen) en de uitkomst op jaarbasis per saldo nul, dan is er sprake van een energieneutrale woning. Bij een NOM-woning tot slot wordt naast het gebouwgebonden energieverbruik ook gekeken naar het huishoudelijk (gebruikersgebonden) energieverbruik. Ofwel: het totale energieverbruik voor de apparatuur en de installaties in de woning. Is de opbrengst van elektriciteit minimaal gelijk óf hoger dan het totale energieverbruik – en komt de meter dus minimaal uit op 0 – dán is er sprake van een NOM-woning.

Wat zijn de gevolgen van BENG?

De BENG is ontwikkeld om ervoor te zorgen dat nieuwe gebouwen nóg energiezuiniger worden en stelt daarmee andere bouweisen dan de voormalige EPC-methodiek. Om te voorkomen dat de kostprijs van woningen door de BENG-maatregelen te hoog zou worden, zijn deze oorspronkelijke eisen echter weer bijgesteld, waardoor er in de praktijk op het gebied van energiezuinigheid niet zoveel verschil meer is tussen een EPC van 0,4 en BENG. Desondanks heeft de BENG wel degelijk invloed op allerlei facetten van het bouwproces. Een aantal voorbeelden:

  • Voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen moet een nieuwe bepalingsmethode (NTA 8800) worden toegepast om aan te tonen dat aan de BENG-eisen wordt voldaan. Vastgestelde opnameprotocollen en beoordelingsrichtlijnen waarborgen hierbij de kwaliteit van het energieprestatieadvies;
  • In het stedenbouwkundige ontwerp zal meer aandacht moeten uitgaan naar de oriëntatie van het gebouw. Woningen met een noord-zuidoriëntatie verbruiken bijvoorbeeld wat minder energie dan woningen met een oost-west oriëntatie;
  • Architecten moeten in hun gebouwontwerp meer rekening houden met het warmteverlies van het gebouw (al wordt in de BENG-eisen wel rekening gehouden met de vorm van het gebouw), maar ook met aspecten als integratie van zonwering en pv-panelen in de gevel of op het dak;
  • Adviseurs en voorschrijvers zullen zich nóg beter op de hoogte moeten stellen van de energieprestaties van installatiecomponenten, zoals het rendement van warmtepompen.

Meer weten?

Raadpleeg voor meer informatie het BENG-dossier (RVO). Ben jij na het lezen van dit artikel benieuwd wat NIBE warmtepompen betekenen voor jouw project en BENG? Vraag dan hieronder een gratis warmtepompadvies voor BENG aan.

Een vrijblijvend warmtepompadvies voor BENG

Hoe kun je NIBE warmtepompen in BENG toevoegen? Welke warmtepompen geven het beste resultaat voor de BENG-berekening? De specialisten van NIBE staan klaar voor een vrijblijvend warmtepompadvies voor BENG.

Advies aanvragen

Meer kennis en inspiratie

Consumenten Installateurs Voorschrijvers